Skip to main content

1707 Apr 14 (letter 18 - E.H. Le Boucq)

67

Eerwaarde godtzaalige, en hooghgeleerde
heeren vaderen, en mede broederen in Christo Jesu

Deweijl wij van de heeren bewindhebberen tot predikant van
Draken Stijn {daar wij om Stellinghbosch versoght hebben} tegen onsen
sin, en genegenthijd sijn aangestelt, soo gebben wij niet willen naelaten
uw eerw: daar van te verwittigen, en met eenen den sleghten toestand
van die gemeijnte bekent te maaken: want soo haest aan de Caap
gekomen was ben naar mijn <aan> gewesene gemeijnte vertrocken, en naar
dat in[een bijden anders geroepene kerck-vergadringe mijn kredentiaalen
geopent, en wel bevonden waaren, hebbe naar school, en kerck, ver-
noomen maar tot mijn leetwesen die niet, als oock geen woonhuijs
voor de predikant nogh krankbesoeker, jae self geen Duijts
voorleser of kranckbesoeker, en oock geen behoorlijck kerckhof
gevonden, het gene mij vragen deet waar de voorige twee predican-
ten gehuijstvest hadden, waar op tot antwoort kregh dat sij genoot-
saackt waaren geweest haar eijgen landtgoederen te koopen
wilden se huijsvestinge hebben, en eghter heeft men die luijden tegen
reght en [wille...h.. met] een swarte kool gaan teekenen, om
[nu] der boeren hadt, en wanckelbare genegenthijd, [...] en oock de
[Calangie] der heeren bewinthebberen niet onderworpen te sijn, [segde]:
tot haar niet te kunnen <komen> voor en aleer sij mij een woonhuijs, en
oock een kercke, als een voorleser hadden aangewesen, deweijl in't
open velt niet woonen konde.
De gemeijnte verlegen sijnde staat dit nevens gaande request aan de
gouvernuer, en raat te presenteren, waar op sij niet anders tot
antwoord erlangen sullen, als dat haat ed: daar over naar t' vaderland
sullen schrijven, het gene nu nogh een jaar moet aanloopen, soo
dat onderweijlen de gemeijnte[.] sonder predikant of kranckbesoeker
is: dogh ik hebbe aan haar voorgeslaagen dat soo lang daar geen
woonhuijs <en kerck> en waren, ick haar viermaal int jaar soude komen
besoeken, ende als dan de sacramenten soude uijtdeijlen <en prediken> waar
mede sij volkomen vergenoeght sijn als blijckt uijt haar nevens
gaande, en aghter het request geschrevene Fransche verklaringe
bij haar eerwe: onder teekent.
Om onderweijlwen niet ledigh te wesen sal den dienst nevens den
aande Caap sijnde, of komende predikant waarnemen tot nader orders
van de heeren int' vaderland, want Drakenstijn en is waarlijck
geen plaats om van een predikant nae behoorlik waargenomen te
kunnen werden: want voor eerst, en salmen, daar de huijsen bijna
het alder dighst staan, in een uer tijts, geen vier konnen
begaan, want de selve staan daar seven, aght, jae negen, of tien
meijlen gaans van den anderen, boven dien en is geen predikant in
staat om te peert sijnde, en rijdende wat een peert loopen kan,
de gemeijnte in 12, a 14 daagen tijts te gaan besoeken, ende noodigen,
en dat bijnaar als ve[e]lrijk gebeurt in den quaden tijt met
groot gevaar van leven.

68

Men sal mischien seggen dat andere predikanten daar noijt over
geklaaght en hebben, t' is waar, maar sij hebben haare gebie[...]
moeten naar d'oogen sien wildense hare gunst deelaghtigh sijn
dit kan niet doen, dan so ver de bellickhijd mede brenght, en
mijn plight vereijscht, want tot dato deser hebbe nog,
niet konnen leeren: eenen ooghdienaar te sijn, en oordele[.]
het oock niet mijn bedieninge niet over een te komen: wan[t]
in dien ick hadde willen swijgen, in saaken daar ick oordelen
dat een reghtschape predikant behoorde naar sijn gemoedt
te spreken, soo soude al langh predikant van Batavia gewer[...]
[...ben], de weijl tot dien eijnde haar edelhedens op Battavi[a]
den 19 meij 1705 een resolutie trocken om mij altijt op Battav[ia]
te houden om in de Portugesche kerck geemploeijieert te werde[n]
maar naar dat ik in korten tijt verschijde maalen in de Portu-
geesche, kerk gepredickt [......] hadden hebben haar ed:
een Duijts predikant in de Portugesche kerk beroepen, een
saeck die de grootste opschuddinge van de weereld veroorsae-
ckt heeft. Want seijden, die der Portugesche gemeijnte: In dien
wij genegenthijd hebben, om de Duijtsche taale te hooren waarom
en konnen wij soo wel in [de] Duijtsche <kerck> die taal [...] [...] niet
hooren als in onse kerck, men behoorden ons ten minsten
onse vreijhijd te laaten. Ick hebbe nenighmaal (sic) gesien dat
de meeste van de Portughese [gemeinte] uijt de kerck gingh
wanneer der Duij[t]s gepredickt [w.r.] en in dien uw edel:
maar gelieven nae te sien den jaarelijckschen leijst der ledenma-
ten, die der tot de Portugesche gemeijnte aangenomen werden, soo
sullen uw eerw: bevinden dat het getal der Portugesche ledemaaten
ver boven dat der Duijtsche gaat, Jae ick magh met waarhijd
seggen dat de Portugesche kerck <of gemeijnte> eens soo sterck als de
Duijtsche is, en eghter stelt men ses Duijtsche predikanten
en maar twee Portugesche, soo dat ick dese saack aan
uw eerw: doordringent oordeel over laate, t' is of de gebreders (sic)
de sielen der Duijtsche gemeijnte dierbaarer, dan der Portgesche oordeelde[.]
waar over veele nogh sughten, wanneer men nu ontrent sulke
en diergelijke saaken sijn gedaghten kompt te uijten, soo
en is het niet veel, sweijght men stil soo volbrenght men
sijn plight niet, soo dat men hier in dese gewesten reght
door zee gaande oock niet voldoen en kan.
Mij versoeck nu ontrent uw eerw: is, dat uw eerw: gelieven
de goedthyd te hebben van mijn versoeck bij de heeren te onderschre[...]
gen door u eerw: veel vermogende voorspraack, op dat de
gemeijnte van Drakenstijn met een behoorlijck huijs, kerck,
school, en kranckbesoeker voorsich moght [werden], want anders
kan daar niet woonen deweijl daar nogh [hiier], nogh andere
[enige] huijsen sijn om inte trecken, of dat dan order magh
gestelt werden waar dat mijn dienst doen moete, dan
t' sij of aan de Caap, of op Battavia voor Portugesche
predikant soo als de heeren bewinthebberen dat sullen

69

goedt viinden.

[M]ij dan op u eerw: trouwe voorsorge ver[laatende]
sal afbreken[tende] naar alvorens uw eerw: persoonen,
en familien Jehovas genade aanbevoolen te hebben
mij toonen te sijn, die in alle haast met een
huesche eerbiedighijd mij schrijve.

Eerwaarde, Godtsaalige ende
hooghgeleerde heeren vaderen ende
medebroeders in Xto Jesu.

Uw eerwaardens verpligte [...]
[berijtwillige] dienaar ende mede arbijd[...]
(signed) E. H. LE BOUCQ [ecclee]
1707 VDM

Cabo de Goede Hoop den 14
april 1707

 


notes:

Some parts of the letters have been damaged making a small portion of the text (almost) unreadable.


Source: Stadsarchief Amsterdam, Archief van de Classis Amsterdam van de Nederlandse Hervormde Kerk: Ingekomen stukken betreffende kerkelijke zaken op Kaap de Goede Hoop,1655 -1792

Citation: NL-SAA, archiefinventaris 379, inventarisnummer 206, pp. 67-69

  • Hits: 22348